Snipper de ui fijn. Verhit een scheutje olie in een soeppan en bak het uitje glazig. Was de wortels, snijd de kopjes af en de rest in plakjes. Schil de aardappels en snijd in stukjes. Doe de wortels en aardappels bij de ui, voeg water, laurierblaadje en bouillonblokjes toe en stoof met een deksel op de pan op een laag vuur tot de wortels helemaal zacht zijn. Rasp ondertussen de schil van één sinaasappel en pers ze daarna allebei uit. Wanneer de wortel zacht is, het laurierblaadje uit de soep vissen en de soep pureren met de staafmixer. Door een passeerzeef is nog beter, maar dat is alleen als je restaurantje wilt spelen.  Maak nu de soep op smaak met het sinaasappelsap en de rasp, doe dat in beetjes tegelijk, misschien heb je niet alles nodig. Ook een snufje nootmuskaat en nog wat z&p toevoegen.  Hij mag aan de pittige kant, omdat je hem koud eet. Schep de soep in kommetjes en zet ze een paar uur in de koelkast, om flink koud te laten worden. Serveer met stukjes mozzarella en een groen blaadje.