Rooster de pitten in een droge koekenpan tot ze gaan kleuren en laat ze afkoelen op een bord. Breng een ruime pan water aan de kook voor de pasta en een kleine pan water met een scheutje azijn voor de eieren. Snijd eventuele wortelvoetjes van de raapstelen en was ze zorgvuldig. Laat daarna uitlekken. Pel de knoflooktenen en snijd in heel dunne plakjes. Kook de pasta volgens de gebruiksaanwijzing op het pak. Verwarm wat olijfolie een ruime koekenpan en bak de knoflook even aan, tot het net een beetje gaat kleuren. Voeg dan de ansjovis toe en laat ze helemaal smelten in de pan. Was intussen de peterselie en hak fijn. En hak ook de raapstelen in stukjes. Roer de ansjovis tot ie ‘opgelost’ is en giet de wijn erbij. Draai het vuur van de eieren pan laag. Breek voorzichtig de eieren één voor één boven een kommetje en laat ze per stuk voorzichtig in het water glijden. In een paar minuten zijn ze zacht gepocheerd. Hoe verser de eieren, hoe mooier het gaat. Voeg de raapstelen toe aan de pan met knoflook en ansjovis en als het goed is kan je ook de pasta zo ongeveer afgieten. Voeg die ook toe aan de raapstelen en ook een beetje peterselie. Roer alles goed door en serveer elke portie met een zacht gepocheerd ei, wat pitjes, geraspte Parmezaan, verse peper en wat olijfolie.