(Zet de rijst op.) Spoel de kool af, snijd in kwarten en de harde kern eruit en dan in stukjes. Schil een stukje gember. Vijzel de komijn-en korianderzaadjes tot ze geuren. Hak een stukje peper fijn. De stukjes vis besprenkel je met wat citroensap en geef je wat p&z.  Verwarm een scheut olie in een wok én een scheut in een koekenpan. Leg de stukjes vis in een koekenpan en strooi op elk stukje wat kerrie en doe de peper erbij. Laat met een deksel op de pan rustig smoren. Los het halve bouillonblokje op in een beker heet water en schep daar ook de pindakaas bij. Laat even staan. Bak de kruiden even in de wok en voeg dan de stukjes kool toe. Bak al omscheppend, rasp de gember erboven, het mag royaal. Giet de pindakaas-bouillon bij de vis en voeg ook wat ketjap toe. Roer de pindakaas tot het oplost, maar laat de vis heel. Voeg zo nodig nog wat extra water toe. Serveer de vis bij de kool en rijst.