Dop eerst de tuinbonen. Breng een pan met het water en de groentebouillonblokjes aan de kook. Kook de tuinbonen kort in de bouillon tot ze net gaar zijn, zo’n 5-6 min. Schep ze uit de bouillon en laat wat afkoelen. De ene helft van de bonen dop je dubbel: je duwt voorzichtig de boontjes uit het grijzige velletje. Houdt de groene boontjes apart en pureer de vliesjes samen met de andere helft van de bonen en 2/3 van de basilicum tot een puree. Pel en snipper de ui. Verwarm 1 el boter en 1 el olie in een pan met een dikke bodem en fruit de ui glazig, laat hem niet kleuren. Voeg de rijst toe en bak tot de rijst ook wat glazig is, ongeveer 2 min. Schenk de witte wijn erbij en laat al roerend verdampen. Dan met een soeplepel steeds een portie bouillon bij de rijst en heel regelmatig roeren. Dit duurt ongeveer 20 min. De rijst mag nog een beetje beet hebben, maar het moet een smeuïg geheel worden, niet te droog. Vlak voor de rijst klaar is de gepureerde tuinbonen en wat Parmezaanse kaas toevoegen en alles goed doorroeren. Geef het wat peper, zout is waarschijnlijk niet nodig. Vlam uit, minuutje rust. Roer dan 1 of 2 el koude boter door de risotto met een houten lepel en kop tot een smeuïg geheel. Hak de rest van de basilicum fijn en roer dit, samen met de dubbelgedopte boontjes en citroenrasp naar smaak, door de risotto. Serveer met extra geraspte kaas en versgemalen peper. Lekker met vis en tomatensla.