Pel ui en knoflook en snipper beide fijn. Maak de witlof schoon en snijd in kwarten, snijd de onderkant maar een klein stukje af, zodat de blaadjes bij elkaar blijven. Verwarm een schut olie in een of twee koekenpannen en verdeel de witlof erover, met de snijvlakken op de bodem. Neem een derde pan en fruit daar, in een scheut olie, de ui en knoflook glazig. Was de linzen en voeg ze toe aan de ui. Voeg de komijn, tijm, oregano en kaneel toe en een grote beker water, zoveel dat de linzen net aan onderstaan. Keer de witlof om en sprenkel er een beetje balsamicoazijn over. Leg een deksel op de pannen en smoor op laag vuur zacht. Roer regelmatig in de linzen en voeg zo nodig wat meer vocht toe. Het moet een dikke, puree-achtige substantie worden. In 15-20 min. zijn de linzen waarschijnlijk zacht genoeg. Halveer de tomaatjes of snijd de tomaat in stukjes en warm ze mee en voeg ook de kappertjes toe. Was de peterselie en hak fijn. De helft roer je door de linzen, de andere helft gebruik je straks te garnering. Schep op elk bord een schep linzen en leg daar de gebakken witlof bovenop. Strooi er wat peterselie over.