Je kunt de bietjes roosteren in de oven of koken in water, wat je wilt. Roosteren in de oven maakt ze extra smakelijk, dus dat is wat ik deed. Verwarm de oven voor op 200°C. Was de bieten schoon en snijd onder- en bovenkant beetje bij. Dep ze droog en leg ze op een groot vel aluminiumfolie op een bakplaat. Kwast ze in met wat olie en leg er een paar takjes tijm tussen. Vouw het folie om de bieten dicht en schuif ze de oven in. Terwijl de bietjes garen, haal je de pitjes uit de granaatappel, waarschijnlijk heb je aan de helft genoeg en was je vast de sla, als je die gebruikt. Ook de feta kun je van te voren al verkruimelen. Na ongeveer een uur kun je de bietjes inprikken met een mes of vork en zijn ze klaar. Laat een beetje afkoelen en verwijder de velletjes. Snijd in mooie partjes of blokjes. Pel het rode uitje en snipper fijn. Rasp een beetje schil van de sinaasappel en zet even apart. Verwarm de azijn, het sap van een halve sinaasappel, 3 el water, 1 tl suiker,½ tl of wat meer sinaasappelrasp (naar smaak, het smaakt sterk!),  ½ tl zout en wat peper in een ruime pan, doe er de bietjes bij en laat het inkoken tot je ongeveer nog 2 el vocht over hebt, schep tussendoor een keer om. Laat afkoelen tot kamertemperatuur en meng er een lepel olijfolie door. Leg de sla uit op een mooi bord en spreid de bietjes erover uit en verdeel het vocht erover. Strooi er de granaatappelpitjes en de verkruimelde feta over en tot slot nog wat tuinkers, of wat extra verse tijm.