Dop de tuinbonen en kook ze kort, tot ze nét gaar zijn. Giet ze af en houdt een klein handje bonen apart, Blancheer de tuinbonen een paar minuten tot ze net gaar zijn. Giet ze af, houd een paar bonen apart. Hak de rest fijn en breng ze op smaak met zout, 1 tl paprikapoeder, de komijn en limoensap naar smaak. Zet even opzij. Pel de knoflookteentjes en haf ze fijn. Verhit een scheutje olijfolie in een koekenpan en bak het gehakt rul. Maak op smaak met 1 tl paprikapoeder, de knoflook en p&z. Verwijder steel en zaadjes van de paprika en snijd in blokjes, bak even mee met het gehakt. Als alle gehakt gaar en rul is, schep je het uit de pan en zet je ’t even apart. Klop de eieren los met wat p&z en doe eventueel nog weer een klein scheutje olie in dezelfde koekenpan. Bak een omelet, keer hem halverwege om, in twee helften keren is soms makkelijker en dat kan ook, want als de omelet klaar is, snijd je hem in grove stukken. Zet vast de oven aan op 180°C. Smelt de boter in een pan met dikke bodem en roer de bloem erdoor. Laat het even garen en giet dan scheut voor scheut de melk er bij. Roer goed tot een egale saus en breng op smaak met p&z. Eventueel kun je er ook een deel van de geraspte kaas door doen. Verdeel de stukken omelet op de bodem van een ruime ovenschaal en schep er vervolgens de tuinbonen op. Verdeel het gehaktmengsel erover heen en eindig met de bechamelsaus. Bestrooi de schotel met geraspte kaas en bak het in de hete oven ongeveer 25 min. of tot het mooi gratineert. Versier de bovenkant met de achtergehouden tuinbonen en wat plakjes tomaat.