Trek de stengels selderij los en was ze. De kern bewaar je beter voor een soepje. Trek de draden er uit als je boven- en onderkant bijsnijdt, erg gevoelige eters pakken een dunschiller. Snijd de selderij in mooie dunne boogjes. Snijd de bovenkant van de granaatappel en snijd hem dan doormidden. Ik breek hem dan meestal open en peuter de pitjes er uit. Dit doe je je beste boven een kom met water. Eventuele vliesjes moeten er ook tussenuit, die zijn niet mooi en niet lekker. In de kom met water blijven de vliesjes drijven, dus dan schep je dat af. Later giet je de pitjes af door een zeef, dit vind ik de makkelijkste manier. Het blijft wel een tijdrovend werkje, maar gelukkig kun je dit ook een dag van te voren doen en de pitjes in de koelkast bewaren. Rooster de walnoten in een droge koekenpan en hak ze grof. Snijd de feta in kleine blokjes. Snijd de appel in kwarten, haal het klokhuis er uit en snijd in dunne partjes, besprenkel ze met wat citroensap. Maak in een kom de dressing en meng de bleekselderij, 2/3 van de granaatappel en de feta erdoor. Schep de salade op een mooie schaal en versier met de appelpartjes, de noten en de rest van de granaatappelpitjes. Bestrooi met een beetje zwarte peper.