Schil de peren; voor een mooi effect laat je de stoofperen heel en laat je het steeltje zitten. Je kan ze ook halveren en de klokhuizen eruit snijden.

Zet de peren op met een bodem water (1 kopje) en een royale scheut rode wijn (port of rode bessensap kan ook) en voeg de citroenschil, het kaneelstokje en de suiker toe. Zorg dat er geen wit aan de citroenschil zit, dat geeft een bittere smaak. Als je wilt ook nog een lepel citroensap. Laat de peren 1-2 uur afgedekt op zacht vuur in het kookvocht garen.

Haal de stoofpeertjes met een schuimspaan uit de pan, verwijder het kaneelstokje en de citroenschil. Los in een kopje het aardappelmeel op in 2 el water en bindt hiermee het kookvocht. Schenk het kookvocht over de stoofpeertjes en serveer ze warm of koud, als bijgerecht of als toetje, met een bolletje ijs!

*Variaties maak je met gember i.p.v. kaneel. Een vanillestokje of een steranijs toevoegen is ook erg lekker.