Groenten en insecten groeien en bloeien aardig door
02 oktober 2019
De cijfers die momenteel voor het weer worden uitgedeeld, doen mij aardig denken aan mijn middelbareschooltijd. Dat was niet de tijd dat ik optimaal uit de verf kwam. Ik heb er geen moeite mee als je mij als schrikbeeld aan je kinderen presenteert hoor. “Goed je best doen, Pietje, anders word je nog bio-tuinder met een fijnmazig afzetnetwerk in de regio en ambitie t.a.v. korte ketens, in combinatie met natuurbeheer en consumentenbeleving!” Ik wed dat de schrik er dan goed inschiet en dat de cijfers omhoog zullen schieten.
Toch valt het, net als de uiteindelijke impact van een minder succesvolle middelbare schoolperiode op mijn leven, met het weer op de Kievit-tuin wel mee. Het is eigenlijk gewoon heel zacht weer en we zien de plantjes het er goed op doen. Na een tuinbouwseizoen neemt bij ons de regentolerantie ook toe. Waar je bij de eerste voorjaarsbuien nog denkt aan een oorvijg van een hogere macht, relativeer je nu een matig nat pak. Wekelijks zijn we nog verbaasd over de goede groei in de gewassen. Gestaag gaat dat nog gewoon door. Een rondje op de tuin levert veel blijde verrassingen op. Het heeft iets van het vinden van een kleine schat. Natuurlijk, we hebben het zelf geplant en gezaaid, maar een gewas aantreffen dat bijna tot wasdom is en in blakende gezondheid verkeerd, is een klein geluk.De insecten blijven ook boeien op het land. Een leger aan sluipwespen pakt de rupsen aan. Een klein stukje paksoi dat niet is afgedekt tegen rupsen, wordt druk bezocht door een kwikstaart die zijn buikje rond eet. De rucola, waar we in het weekend de bloemetjes van wegsneden, herbergde een slaperige hommel. Dat had jonge held Maarten niet in de gaten, dus die ontdekte dat een hommel een angel achterlaat na een steek en dat de steek kortstondig een beetje pijn doet, maar daarna vooral een warme plek veroorzaakt.Één imposante ontmoeting vond plaats bij de oogst van deze week. Een hele groot nep-wesp in de vorm van een grote zweefvlieg. Geweldig hoe zo’n beestje een vervaarlijke wesp imiteert. Ik gun zo’n beestje ook een plezier, dus ik doe altijd net alsof ik bang ben. ‘Help, help een enorme wesp!’ Je ziet ’m gewoon glimmen van trots.