Ratatouille-zomer
18 augustus 2023
Dit is een moment in het jaar dat het een soort van ratatouille-zomer is. Zeker in een huishouden met meerdere mensen, is het zoeken naar ritme en structuur. De jonge lui beginnen al af te tellen en de ouders ook. Die laatste weken kun je eigenlijk beter schrappen, want dan begint het hangen. Dat is het grensnut-principe. Het eerste koekje is heerlijk maar na 42 koekjes bij de thee denk je; ‘Die laatste 41 hadden niet persé gehoeven’. Dus al die vrije dagen, het is niet louter feest. En het eten is ook nog onregelmatig. Er is geen peil op te trekken en omdat het vakantie is moet er ook nog uit huis gegeten worden. Voor veel geld een plak deeg uit de oven met een paar dunne flinters groente. Kortom, eigenlijk zijn het de ‘vlees nog visweken’, maar omdat die niet in ons assortiment zitten, maken we er de doldwaze ratatouille weken van!
We gaan dus veel combineren met groenten als courgette, aubergine en ramiro. Ik kook als man des huizes niet vaak, maar zodra het moet, dan is het gecombineerd. Courgette, prei, selderij, peentjes en de hele groentekraam. Meestal heb ik een stoompannetje met mandje klaar om de verschillende porties voor te garen. Uitje bakken, kleine stukjes peen, selderij voorgaren, prei en courgette roerbakken. Nu ben ik bezig met voorgewelde droge bonen en die dan twintig minuten koken. Niet van die slappe bonen uit het blik, maar een soort nootachtige boon wordt het dan. ‘Knorrepot’ zo noemde ik dat vroeger. Mijn dochter hield ik de toen voor dat dit heeeeel bijzonder was, vaders knorrepot, maar ze trapte er niet in. ‘Nee hoor, knorrepot is heel gewoooon’.
Veel onkruid, weinig handjes!
Vroeger, toen alles beter was en DDT nog onschuldig, toen hielp iedereen mee op de boerderij. Dat waren nog eens tijden met een hele andere economie. Heel veel mensen werkten toen nog op een klein landbouwbedrijf. In 1950 waren er nog acht keer zoveel landbouwbedrijven en meer dan een half miljoen mensen waren werkzaam in de landbouw. Vaak was dat eenvoudig handwerk. Ik weet niet of we daar naar terug moeten verlangen, het waren vaak vastliggende hiërarchieën waarin de arbeider of ‘knecht’ meestal laag opgeleid was en weinig perspectief had. Het was daarentegen misschien ook wel een logische plek voor mensen die nu verloren ronddwalen op de arbeidsmarkt. Buitenlucht, voor dieren of planten zorgen; veel mensen zouden er van opknappen en het zou vast vernielde bushokjes schelen.
Nu gebeurt er iets anders, het wordt steeds moeilijker om geschikte arbeid te vinden, handwerk heeft een slecht imago. Op latere leeftijd wordt het wel overwogen. Mensen die hun leven lang zittend werk hebben verricht, verlangen soms naar een grote verandering, opnieuw starten, echt werk en zingeving. Zo simpel als het eruit ziet, zo complex is het eigenlijk. De motorische vaardigheid en belastbaarheid die je nodig hebt, die krijg je niet zomaar meer als je vooral achter een beeldscherm hebt gezeten. Afwassen, aardappels schillen, het is als gitaarles voor je praktische motoriek en veel generaties hebben er inmiddels al nauwelijks meer mee te maken gehad. Toch is dat geen overbodige oefening, voor iemand die het geld wil verdienen met grotendeels handwerk. Kortom, voor de sector zelf is het lastig om bekwaam personeel te vinden.
Er wordt dus veel geïnvesteerd in techniek. Schoffels voor achter de trekker, wiedeggen (tandjes die onkruidjes uit het veld trekken en het gewas laten staan), het wordt steeds verfijnder. Kleine schijfjes, rubberen vingers, branders; steeds meer technieken worden op de akkers losgelaten om werkgever nummer één, de onkruidjes, de baas te blijven. Wij van de firma Kievit doen nog met veel inzet en vaardigheid met de hand, maar ook wij zetten steeds meer in op slimme techniek om de groente betaalbaar te houden, want ook de lonen zijn aardig in ontwikkeling sinds 1950!