De grote puzzel van de vruchtwisseling
04 december 2019
Een belangrijk onderdeel van de biologische landbouw is de vruchtwisseling. De vruchtwisseling zorgt voor een structuur waarin de verschillende planten roteren over het veld. Niet met voetjes, maar omdat wij bijvoorbeeld peentjes elk jaar op een andere plek zaaien. Het ene jaar op vak één, het volgende jaar op vak twee. Dit geldt voor peentjes en alle andere groentesoorten die wij planten en zaaien. Er zijn grofweg zes plantfamilies die wij laten roteren in ons bouwplan. Ons bouwplan is veel ruimer dan een dat op een niet-bio bedrijf. Gezonde landbouw begint met een goed bouwplan.
De verschillende soorten groenten vragen verschillende voedingsstoffen aan de bodem en trekken verschillende ziekten en plagen aan. Doe je je vruchtwisseling goed, dan blijven bodem en gewas gezond. Sterker nog, je kan ze hierdoor steeds beter krijgen en dat is een ontzettend leuk aspect van het biologische tuindersleven. Naast de verschillende soorten die in vakken als het ware door de jaren heen over het veld schuiven, hebben we ook te maken met optimalisatie binnen één vak met een groentefamilie. Wanneer zaaien of planten we een gewas en wat doen we na de oogst? Past er nog een teelt achter of moeten we een korte periode van braak (geen gewas) toepassen of een groenbemester (gewas om de bodem te verzorgen) zetten? Per vak en per jaargetijde is een andere aanpak gewenst. Een flinke driedimensionale puzzel dus. Na een dagje schuiven is de bovenkamer goed doorbloed. Nu nog even een stukje grelinetten op het land en dan is de dag compleet en het lijf in balans.