De verwondering over een appel
14 maart 2017
Een appel is ook zo’n typisch gevalletje van zo doodgewoon, dat je helemaal vergeet je te verbazen. We eten namelijk iets fris, zoets en sappigs van een boom. En jawel, dat is een grote plant van hout. Met hout kun je toveren; even drogen en je bouwt er huizen mee, je maakt er meubels van en ze vinden het duizenden jaren later nog in de bodem. Welnu, aan een plant die dit constructiemiddel produceert groeit gewoon jouw sappige appel!
Ok, ook de hardste boom begint natuurlijk veel sappiger dan de planken van de bouwmarkt. Een appelzaadje geeft eerst een kruidig plantje en wordt daarna een stevige stengel. En die stevige stengel verliest in de herfst zijn bladeren om in de lente op dat ‘dode’ hout weer net zo uit te lopen als de plantjes op de grond. De blaadjes hebben wel iets stevigs. Zelden groeien er malse bladeren, zoals die van sla, aan een boom. Anders dan de blaadjes in het pakket kan je ze dus eigenlijk niet eten. Hoewel, er is een bekend dier wat er wel door gecharmeerd is, een giraf. En voordat u denkt, wat een giraf kan, dat kan ik ook, dan raad ik u aan om nog even verder te lezen. Behalve een gracieuze pas en een edel voorkomen zien wij bij nauwkeurige waarneming ook een blauwe tong en enorme vlekken in de nek. Toch fenomenen waarmee je liever niet op je werk verschijnt. Dus onze tip, probeer onze sla van deze week, maar laat boombladeren hangen waar ze horen. Enfin, schijnbaar dood hout uit de winter geeft leerachtige bladeren, dat is op zich al een wonder. Gaat dat echt een lekker sappig appeltje opleveren? In ieder geval vindt er al snel iets wonderlijks plaats, de appelbloesem! De takken brengen vlak na het uitlopen een indrukwekkende hoeveelheid bloemen voort. Het is meer dan de moeite waard om dat eens mee te maken in de Betuwe. Vooral de hoogstamboomgaarden zien er dan prachtig uit. Dan komt ook het insectenleven kijken! Alles wat van bloemen houdt, komt feest vieren in het voorjaar in de boomgaard. Daarna komt langzaam het vruchtbeginsel tot ontwikkeling. Eerst als een klein onooglijk knikkertje. Niks geen kleur of glans, maar houtig en onaantrekkelijk, groenachtig en zelfs een beetje harig. Culinair gesproken nog weinig tot de verbeelding sprekend. De fruitteler kijkt natuurlijk als professional. Die beziet de knikkers als de schat die hij gaat bewaken, maar wij zouden er nog niets eetbaars in herkennen. Eerder een bevestiging van iets wat we al dachten: dat er aan een verzameling stammen en aanmaakhoutjes onmogelijk iets zoets, sappigs en knapperigs kan groeien. Logisch toch? De zomer vordert, zonne-energie wordt omgezet in nieuwe bladeren en uitlopers en warempel, zwellende vruchtjes! Meer glans, meer kleur. Het is zomer en je plukt er vast eentje, je zet je tanden erin en die breken bijna af. Wrange zurigheid vult je mond en dan jammer je opnieuw, dat je wel wist dat er aan brandhout niets eetbaars kan groeien. En jawel mensen, maanden later kom je terug. De bladeren kleuren en vallen van de boom. De ronding van de vruchten is voltooid en er zit kleur op! Je proeft voorzichtig opnieuw en dan.. complexe zoet-zuur verhoudingen! De eerste hap zou best tot tranen mogen leiden. Een lange zomer heeft tot een fantastische smaak en sappigheid geleid. Van hout naar sap, zoet….pure smaakemotie! Zou het wijn betreffen dan zouden er boeken over geschreven worden. ‘Rijk samengestelde smaaklagen, de terroir van de rivierklei of juist de zee-afzettingen van het pleistoceen’, maar nee, het is gewoon maar een appel! En juist ook omdat hij zo rustig aan een boom mocht groeien, kan hij misschien ook zo lang bewaard worden. Zo gewonnen, zo geronnen. Iets wat aan traag hout traag groeit kan kennelijk lang knapperig blijven en fris smaken. Onze appels van deze week, het is alweer maart, zijn toch echt in de herfst geplukt door onze fruittelers! Wederom een klein wonder dus, in onze fruitpakketten van deze week.