Verwarm de oven voor op 190ºC.
Breng een pan water aan de kook.

Pel voorzichtig 8 bladeren los van de kool. Was ze en snijd de nerf voor het grootste deel er uit, pas op dat het blad niet scheurt.

Kook de 8 koolbladeren in ongeveer 5 min. beetgaar. Vis ze uit het water en dep ze droog.

Snijd de rest van de kool in fijne reepjes. Pel en snipper de ui fijn. Vijzel het karwijzaad fijn. Veeg de oesterzwammen schoon en scheur ze in reepjes. Verhit een scheut olie in een koekenpan en bak eerst de oesterzwammen op hoog vuur, al omscheppend. Geef ze wat zout en zet ze apart zodra ze wat geslonken zijn.

Verhit opnieuw wat olie in de koekenpan en fruit de ui glazig. Voeg de kool toe en bak een paar minuutjes tot de kool zacht is. Voeg kaneel, karwijzaad en p&z toe. Draai het vuur uit. Rasp de kaas grof. Meng de helft van de kaas en de gebakken oesterzwammen door het gebakken koolmengsel.

Leg de koolbladeren op het werkblad en schep op elk blad een hoopje koolmengsel. Vouw de zijkanten van elk koolblad nu naar binnen en rol het blad op tot een rolletje.

Schik ze mooi in een ovenschaal en bestrooi met de rest van de kaas. Bak de koolrolletjes nog 15-20 min. in de oven.

Lekker met een aardappel gerecht als rösti of gratin, of met zilvervliesrijst.