Maak eerst het deeg:
Meng het meel, een ruime snuf zout en de boter, koud in blokjes gesneden in een ruime kom en meng met twee messen, een deeghaak of je vingers door elkaar. Voeg 2 el koud water toe en kneed met snelle handen tot een soepel deeg. Laat minstens 1 uur rusten in de koelkast, in folie gewikkeld. Dit deeg is waarschijnlijk ruim voldoende voor een grote taart, een eventueel teveel kun je een aantal dagen bewaren in de koelkast, of invriezen!

Raapjes voorbereiden:
Snijd onder- en bovenkanten van de raapjes en schil ze (met een dunschiller gaat dat heel gemakkelijk). Doe ze in een pan en doe er zoveel water bij dat ze net onderstaan. Doe het bouillonblokje erbij en breng ze aan de kook. Laat 8 min. koken en laat ze dan schrikken onder de kraan. Dit kan ook een dag van te voren! Het kookvocht kun je gebruiken als basis voor een soepje.

Witlof voorbereiden:
Maak de witlof schoon, snijd de onderkant een stukje af en halveer ze. Verhit een scheutje olie in een ruime koekenpan en leg de stronkjes er met de snijkant naar beneden in. Bak ze tot ze gaan kleuren en keer ze om. Draai het vuur laag, giet er een klein scheutje water bij en laat met een deksel op de pan 5 min. stoven.

Taart maken:
Leg het bladerdeeg uit om te ontdooien, of rol het deeg uit tot een grote lap. Zet de oven vast aan op 180ºC. Snijd de raapjes in gelijke, dunne plakjes. Vet een taartvorm of ondiepe ovenschaal in met wat boter en schik de groente Geef ze wat p&z, een snuf tijm en bedek met plakjes kaas. De raapjes kunnen in twee lagen, de witlof beter in één grote vorm. Leg er een paar klontjes boter op en dek de groente af met het deeg. Stop de randen lekker in en prik met een vork een paar gaatjes in het deeg. Bak 30 -40 min. in de oven tot het deeg mooi gekleurd is. Maak de randen los met een mes en zet een bord of schaal op de vorm en keer de taart om. Gebruik vooral ook ovenhandschoenen … dit is geen multitask-moment!

Serveer warm, met een lekker frisse salade.
Koud smaakt de raapjestaart ook heel lekker.